hulppagina ijsbergrekenen in L2

Bij ijsbergrekenen leren kinderen niet alleen een uitkomst vanbuiten, maar ontdekken ze ook hoe een som in elkaar zit. Het is alsof je een ijsberg ziet: je ziet de top (het antwoord), maar onder water zit het grootste stuk (de denkstappen).

  • Aftrekken met brug (overschrijding van het tiental):
    Gewoonlijk splits je het tweede getal (de aftrekker), maar bij ijsbergrekenen splitsen we het eerste getal (het aftrektal). Zo leert een kind 52 - 7 oplossen als 50 - 7 + 2 .Dit geeft meer inzicht in de opbouw van het getal en maakt het later cijferen veel makkelijker.
  • Automatiseren van tafelsIn het 2de leerjaar leggen we de nadruk op het inzicht in het vermenigvuldigen en delen. Het vermenigvuldigen als herhalende optelling en het delen als herhalende aftrekking. De tafels van 0, 1, 2, 5 en 10 leren ze hier automatiseren. Deze worden snel en vlot geoefend, omdat ze de basis vormen voor vermenigvuldigen en delen.
  • Cijferen tot 100:
    Kinderen leren optellen en aftrekken onder elkaar, zonder overschrijding van het honderdtal. Dit bereidt voor op complexere berekeningen in het 3de leerjaar.

Algemene uitleg ijsbergrekenen

De methode ijsbergrekenen volgt de ijsbergmetafoor: het zichtbare wiskundige topje, zoals sommen, is slechts een klein deel van het geheel, en het grootste deel, het begrip en de onderliggende structuren, bevindt zich onder water. Deze didactiek focust op het ontwikkelen van diepgaand inzicht en redeneren bij leerlingen, vertrekkend van een concrete en handelende aanpak die overgaat naar een abstracte niveau, waarbij de nadruk ligt op het ontdekken van strategieën in plaats van op het aanleren van trucjes. 

Kenmerken van de ijsbergmethode

  • Van concreet naar abstract:
    De leerlingen starten met tastbare, concrete voorbeelden en materialen, die geleidelijk worden gesymboliseerd in een schematische of abstracte weergave. 
     
  • Focus op inzicht:
    In plaats van het memoriseren van procedures, leren leerlingen de onderliggende concepten en redeneren ze vanuit een diepgaand begrip. 
     
  • Handelend en pratend leren:
    Het leerproces verloopt door te doen en te praten, wat bijdraagt aan het behoud van het gevoel van competentie en motivatie bij de leerling. 
     
  • Herhaling en samenhang:
    Er is aandacht voor herhaling en automatisering, waarbij de samenhang tussen de verschillende wiskundige domeinen wordt bewaakt. 
     
Toepassing en Doel
 
  • Motivatie:
    De speelse en uitdagende oefenstof motiveert leerlingen om wiskundige problemen met plezier aan te pakken. 
     
  • Competent worden:
    De methode stelt kinderen in staat om wiskundige vaardigheden te ontwikkelen door het verkennen van verschillende rekenstrategieën. 
     
  • Verbinding:
    De methode kan worden gebruikt naast andere methoden en biedt een doorlopende leerlijn van de kleuterklas tot het einde van de basisschool.